De Gebroeders van Dam (dail 44)

Vervolgverhoal, schreven deur Gerhard Tuinema.

Din pakt Sambo zien harmonnicô weer veur t lief en doar gaait t weer hin.
Vrouw Blaik schenkt nog ais in, want binnen gain nikslusders bie.
Man och man, wat gaait ter heer. Schaande dat Elzo nait mit doun kin. Hai het t laist mor dat ze nait mit hom proaten. Soms vertrekt zien gezicht even van pien, mor hai let t nait maarken.

Roulf Slagter komt in t in. Roulf het n nuver borreltje op, want aans dee e zokswat morzo nait.
k Zel n stukje veur joe zingen, zegt Roulf. n Ollerwets laidje, dij ik nog van mien grootmoetje leerd heb. Sambo speult vast wel even mit?
Doar gaait e din!

Op somb’re kerkhof zekeren nacht,
Zag men een meisje knielen.
Wijl vlokjes sneeuw zo stil en zacht,
Op t aardrijk nedervielen.
De graver ging het kerkhof rond
Toen hij een meisje knielend vond.
O geef mij Albehoeder
Wat doet gij meisje nog zo laat,
Er is geen mens meer op straat,
Ik vraag aan God mijn moeder.

Ik dwaal hopeloos straat op en straat neer,
Moest het mijn moeder weten…
Zij keerde wis wel spoedig weer…
Ik heb vandaag nog niet gegeten.
Ik vroeg aan gindse deur wat brood,
Men lachte en spotte met mijn nood,
Men joeg mij van de trappen.
Dat was de hulp die men mij gaf,
O man, ontsluit dit dierbaar graf,
k Wil bij mijn moeder slapen.

k Mocht in een vriend’lijk vaderwoord,
Helaas mij nooit verblijden.
Door zwoegen werd hij vroeg vermoord,
k Ben ook van haar gescheiden,
Die eind’loos werkte voor haar kind,
O, ze heeft me toch zo zeer bemind,
k Moest haar voor altijd derven.
Zij blikt nu zeker op mij neer,
O God, geef mij mijn moeder weer,
Of laat mij liever sterven.

De graver licht het van de grond,
IJlt naar zijn woning henen.
Geen zucht ontsnapt aan ‘s meisjes mond,
Hij hoort haar niet meer wenen.
Maar t is alsof hij nog het woord,
Van ‘t biddend stemmetje hoort:
O geef mij Albehoeder!….
De vrouw ontving haar in haar schoot,
Te laat… helaas ze was reeds dood,
Ze was bij hare moeder.

Din is t verske oet. Roulf krigt ter bepoald oareghaid aan, want hai begunt nog ais weer.

In Eng’land woonde een Koopman, rijk en machtig,
Die had een dochter, genaamd Elizabeth.
Zij beminde een stalknecht…

Mor vanzulf, dij vrijerij ging nait deur. Aan Roulf zien zingen kin je wel heuren hòu slim of t wel was.

Toen hebben zij haar in een kelder gesmeten,
Zij bonden haar al in die kelder vast…

Bakker Mousker het mond ter bie open, want t is eerste keer dat e t laidje in zien gehail heurt. Ie zain t gebeuren as Roulf zingt:

Zij heeft toen nog een brief geschreven
Die door twee kinderen aan haar minnar werd gebracht.
Daar stond zo duidelijk in te lezen,
Och geliefde minnaar, ‘k moet van deze wereld af.

Mor dij stalknecht was ook nait veur de poes. Paas ais op! Hai ging noar t kastail en zee dat e dokter was! Ja, ja, mouten t lef der mor veur hemmen.

Toen is hij naar het ledikant getreden,
Al waar hij stortte zo menig droeve traan,
Open uw ogen en ziet uw minnaar kermen,
Open uw ogen en ziet uw minnaar aan.

Mor t was te loat… want zai was dood. En din wordt t wel wat kèl! Mit bewogen stem zingt Roulf leste vaaier regels:

Hij heeft een dolk al uit zijn zak genomen,
En stak het diep al in zijn jeugdig hart.
O valse ouders, je zult nog aan mij denken,
En stort ‘toen bij zijn zoetelief in t graf.

Kerel, wat kin dij Roulf toch zingen. Sambo fiedelt wel mit en op n duur begunt e mit te zingen ook. Der zitten van dij mooie draaiers aan en as ze dij zingen het t oard.
Mor wat mekaaiert vaarver Blaauw? Dij zakt aal daiper in stoul vot.
Ogen stoan hom wat roar in kop en asmis schut e even in t in, net of e snok het…

Wordt vervolgd!

Meer van t zulfde:

0 0 stemmen
Schier?
Berichtje bie n nije reactie?
Stuur mie n e-mail bie

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekiek ale reacties
Achtergrond info:

Geboren: 1923 Sibboern
Overleden: 17-2-2006 Stad

Lees Fré Schreiber over Tuinema: https://dideldom.nu/wp-content/uploads/2023/04/Tunemoa_DvhN_2006-03-04.gif

Lees over Tuinema in t Bokkeblad: https://dideldom.nu/wp-content/uploads/2023/04/Tunemoa_Bokkeblad_2006-03-04.gif

E-mail bie wat nijs?